Visie op Leren tijdens het Groene Hart onderwijsfestival

27 maart 2018|voortgezet onderwijs

Op donderdagmiddag 8 februari vond het Groene Hart Onderwijsfestival plaats. Het was een middag vol inspirerende workshops rondom het thema Visie op Leren. Spreker Jan van Setten trapte de middag op de Topmavo af, verzorgde een intermezzo tussen de workshops in en sloot de middag af. Met grappige anekdotes zette hij de deelnemers aan het denken en gaf hij sfeer aan het geheel. In de workshops was het aan de docenten en de onderwijsondersteuners (OOP’ers) zelf om invulling te geven aan het thema.

Daar was het de organisatie van het onderwijsfestival tenslotte om te doen. Wils van Leijden, directeur van het Groene Hart Leerpark: “Wij willen dat de mensen zelf en met elkaar nadenken over de visie die ze hebben op het onderwijs en hoe ze deze kunnen toepassen zodat ook de leerlingen het merken.”

Stof tot nadenken
Tijdens de eerste workshop ‘Samen leren’ wisselde men ervaringen uit en praatten de onderwijsmensen met elkaar over hoe ze denken over het onderwijs en ieders eigen rol hierin. Iedereen zocht een ansichtkaart uit die paste bij zijn of haar werk in het onderwijs. Met deze associatiekaart vertelden de deelnemers aan elkaar wie ze zijn en wat de kaart zei over hun visie op leren. Daarna bespraken de docenten en de OOP’ers welke eigenschappen een favoriete docent moet hebben en wat goed onderwijs is. Dat gaf veel stof tot nadenken en er werd dan ook uitvoerig gediscussieerd.

Ook vertelden leerlingen wat zij zouden missen als hun favoriete docent er niet meer zou zijn. Wim Zwart en Misjel Bruijne, beiden docenten van Groene Hart Rijnwoude, hadden leerlingen van alle vier de Groene Hart vestigingen en de Groene Hart Praktijkschool geïnterviewd en gefilmd. Deze film werd tijdens deze eerste workshop vertoond.

Stop en start
Tijdens de tweede workshop gebruikte men de merkkompassen die vorig jaar zijn vormgegeven voor iedere vestiging van de Groene Hart scholen. De opdracht was om eigen ontwikkelpunten uit te werken die passen bij de visie op leren uit de merkkompassen en hier met elkaar over te sparren. Van Leijden: “Deze kompassen zijn gemaakt door een groep docenten en de schoolleiding met daarin de visie op onderwijs vanuit het strategisch beleidsplan van SCOPE dat past binnen de eigen vestiging.” In duo’s vergeleek men de merkkompassen van de eigen vestiging om vervolgens na te denken over de verschillen en overeenkomsten.

Daarna was het tijd voor de afronding. Iedereen dacht na over wat hij of zij de volgende dag niet meer wil doen (Wat wordt jouw stop?) en waarmee hij of zij dan aan de slag wil gaan (Wat wordt jouw start?). Ze zetten deze ontwikkelpunten op hun associatiekaart en postten deze in een PostNL-brievenbus die speciaal voor deze middag in de aula van Topmavo stond.

woordenwolk

Bruistabletje
Een maand na het Onderwijsfestival kregen de docenten en OOP’ers hun eigen kaart weer thuis bezorgd. Sjaak Okker, docent Techniek van het Leerpark, nam zich voor om niet meer te gaan klagen. Tijdens het Onderwijsfestival wist hij nog niet waar hij mee zou starten. Ook bij Sjaak viel de kaart op deurmat. Wat is terecht gekomen van zijn ontwikkelpunt? En weet hij inmiddels waar hij mee gaat starten? Sjaak: “Eigenlijk zei mijn vrouw dit de dag voorafgaand aan het onderwijsfestival naar aanleiding van een verhaal dat ik vertelde over dat we met collega’s onderling zoveel klagen. Dat zette me aan het denken. Je schiet er namelijk niets mee op. Jan van Setten zei het al zo mooi: ‘Ben je een droeftoeter of ben je een bruistabletje?’” De volgende dag noemde Sjaak aan de lunchtafel wat zijn voornemen is. “Als signaal dat we ermee moeten stoppen.”
Inmiddels weet hij ook wat zijn start-ontwikkelpunt is. “Ik wil dingen die moeten niet meer uitstellen”, aldus Sjaak. Hiermee wil hij voorkomen dat hij het voor zich uit schuift. “En dat het ten koste gaat van andere belangrijke zaken”, vult hij aan.

Meer afstemmen, minder zorgen maken
Anita van der Zande, decaan, docent en examensecretaris van Rijnwoude, laat de ansichtkaart zien die ze heeft gepost. Anita: “Eigenlijk zocht ik een kaart met ballen, omdat ik zoveel ballen in de lucht moet houden doordat ik meerdere functies heb op school.” Maar zo’n kaart was er niet en toen werd het er een met parapluutjes. “Het is een vrolijk beeld”, vervolgt ze, “omdat ik een positief mens ben en veel vertrouwen geef aan leerlingen en collega’s.”

Ze vond het grappig dat de kaart precies een maand later bezorgd werd. “Ik had er als doel op gezet dat ik meer wil afstemmen op de leerresultaten van de leerlingen. Als docent in de bovenbouw haal ik de actualiteit er meer bij en werk ik in groepen die afgestemd zijn op het leerniveau en -tempo van de leerling.” Na de zomer gaat Rijnwoude starten met dakpanklassen. Eén van de speerpunten van Rijnwoude is om meer te differentiëren. “Mijn ontwikkelpunt past hier goed bij”, laat Anita weten. De ‘stop’ die ze had geformuleerd was om zich niet meer druk te maken over zaken waar ze toch geen invloed op heeft. “Dat lukt steeds beter”, verklaart ze. “Ik ben er achter gekomen dat me minder zorgen maken de arbeidsvreugde verhoogt”, zegt ze lachend.

Levensecht onderwijs
Janet de Jong, docent Groene Hart Praktijkschool vond het onderwijsfestival erg leuk: “De spreker was theatraal en inspirerend, dat sloeg wel aan bij mij en mijn vriend, die ook werkt op de Praktijkschool.” Janet: “Ik sta nu meer stil bij de dingen die ik normaal gesproken op de automatische piloot doe.” Ook privé past ze dit toe.

Ze heeft op haar kaart geschreven dat ze wil stoppen met denken dat ze alles al goed doet. “Ik wil met een open blik mezelf blijven ontwikkelen en beter worden”, legt ze uit. Wat ze ook wil gaan doen is haar lessen betekenisvoller maken. Dit deed ze het eerste jaar na haar opleiding wel, maar in de loop van de tijd begon het weg te zakken. Janet: “Ik probeer zoveel mogelijk uit de praktijk aan te bieden aan de leerlingen. Ik haal er bijvoorbeeld een echte kassabon bij als we de administratie van een winkelbedrijf behandelen. Door levensecht onderwijs leer je meer. Ik heb veel gereisd. Daar leerde ik veel meer over een land en de mensen dan uit de boeken.”

“Ik heb veel gereisd. Daar leerde ik veel meer over een land en de mensen dan uit de boeken.”

Droomhuis
Lisette Gijtenbeek, docent Frans op de Topmavo en het Lyceum wil stoppen met haar perfectionisme. Lisette: “Omdat dit soms tegen me werkt”.  Doordat ze vorig schooljaar de lat te hoog legde, is ze dit jaar gedeeltelijk overspannen begonnen. “Nu gaat het beter. Ik hoef van mezelf niet alles meteen meer te doen, maar mag ook op tijd rust nemen”, aldus Lisette.

Haar start-ontwikkelpunt is dat ze meer context wil brengen in de lessen. Dit lukt haar een maand later al aardig. Lisette: “Ik geef Franse les en dat gebruik je in het dagelijkse leven niet, tenzij je op een Franse camping zit. Maar door de opdracht meer context te geven, spreekt dit de leerlingen veel meer aan.” Zo heeft ze de leerlingen een droomhuis laten ontwerpen waarover ze in het Frans moesten vertellen. Ze merkte dat de leerlingen enthousiast werden en meteen aan de slag gingen. “Ze kwamen na de les naar me toe en sommigen waren ook in hun vrije tijd met de opdracht bezig geweest. Het kost als docent meer energie om de opdracht op deze manier vorm te geven, maar het is leuk om te zien wat je er voor terugkrijgt.”

Met al deze mooie praktijkvoorbeelden kijken de Groene Hart scholen op een geslaagd onderwijsfestival. We hebben met elkaar nagedacht over de visie op leren en hoe deze toe te passen in de praktijk. Wils van Leijden is blij met de resultaten: “Gebleken is dat de meeste medewerkers van de Groene Hart scholen een growth mindset hebben in plaats van een fixed mindset. Mensen die met deze mindset rondlopen hebben de overtuiging dat je capaciteiten kunt ontwikkelen en dat iedereen met de juiste begeleiding en overtuiging in staat is zijn of haar capaciteiten te vergroten. Ze proberen het maximale uit zichzelf te halen.”

Deel dit bericht: